Blog 9: Een pad ontstaat door te gaan lopen. (deel 1)

Welke nieuwe route wil jij bewandelen? 

Vaak willen wij mensen veel. Ken je dat? Ineens. Ben je het zat. Alles moet anders, het roer moet om. Twintig kilo eraf en voortaan iedere dag sporten of eindelijk die verbouwing afmaken of een andere baan, et cetera. Wat het ook is waar je verandering in wilt of een voornemen voor hebt, onze neiging is om de lat enorm hoog te leggen. Iets wat ik in ieder geval wel herken.

Deze grote doelen houden in, dat je een behoorlijke ommekeer moet maken in vergelijking met wat je daarvoor deed. Dat betekent niet dat die doelen per definitie niet te realiseren zijn. Het vraagt alleen wel wat van je. Want voor je het weet, verval je in je oude gedrag.

Dit oude gedrag is immers helemaal ‘ingesleten in je hersenpan’. Je hebt dit gedrag jezelf aangeleerd, soms doe je het al jaren zo. Het is vertrouwd. Je zou het de ‘makkelijke weg’ kunnen noemen. 

En als je je hersenen voorstelt als een soort wegennetwerk, dan is deze oude gewoonte ook nog eens een snelweg. Een snelweg? Ja, want voor je het weet zit je erop en als je er eenmaal oprijdt, dender je met vliegende vaart door. Zie dan nog maar eens een afslag te nemen. 

Wat je eigenlijk wilt, is een nieuwe gewoonte. En dus een nieuwe weg aanleggen in jouw wegennetwerk. In plaats van de gebruikelijke route, wil je een alternatief. Je begrijpt; een nieuwe weg is niet zomaar gebouwd. Dit vraagt tijd. Ze zeggen bijvoorbeeld, dat het gemiddeld zo’n 66 dagen actieve (!) aandacht vraagt om een nieuwe gewoonte aan te leren op het gebied van eetgewoonten. Met uitschieters naar 254 dagen, bij hardnekkige gewoonten. 

Hoe doe je dat dan zo’n nieuwe gewoonte aanleren? 

Begin met het formuleren van een doel. Denk na over wat het is, wat je anders wilt hebben. Op het moment dat je doel vaag is, weet je ook niet wanneer je het behaald hebt. Dus maak het concreet.

Denk ook na over hoe het voelt als je je doel bereikt hebt en waarom je dit doel zo graag wilt bereiken. Als je als het ware kunt visualiseren ‘waar je heen wilt’, wordt het doel veel aantrekkelijker. Dit zorgt ervoor dat je een veel grotere motivatie hebt, om daadwerkelijk aan de slag te gaan met je gedragsverandering. 

En dan? Nou, zoals de titel al zegt: Een pad ontstaat door te gaan lopen. Begin! Begin met kleine stapjes. Iedere beweging vooruit, is een stap dichterbij einddoel. 

Daarom is het handig, om het doel op te delen in subdoelen. Of in kleine stappen, net hoe je het wilt noemen. Niet alleen maakt dit het makkelijker om aan het doel te werken, want het is iets kleins waar je mee aan de gang kunt. En als je dan tussentijds een (klein) doel bereikt, geeft dit een goed gevoel en motivatie om door te gaan. 

Ook maken de kleine stappen het makkelijker om het gedrag vol te houden op het moment dat je het doel hebt bereikt. Immers, als je na het behalen van je doel je oude gedragspatroon weer oppakt, ben je zo weer terug bij af.  

Nu vraag je jezelf vast af: ‘Heb jij dan geen slechte gewoontes Ryanne?’. Zeker wel. Er zijn een aantal, daar kom ik tot nu toe nog niet vanaf. Nagelbijten is er eentje van. En ik laat de wasmanden altijd net zo lang staan, tot er echt niets meer is om aan te trekken. Dit zijn misschien kleine dingen. Maar van iets groter van orde is: ik zou fitter willen zijn. Eerder naar bed, gezonder eten, meer sporten, minder wijn, vaker mijn oefeningen doen.

Je hoort het al. Een lekker veelomvattend doel. Mijn grootste valkuil bij het behalen van dit doel, is dat ik mezelf niet genoeg tijd gun. Dat begint al bij het maken van een plan, het bedenken van subdoelen. Dat moet van mijzelf gewoon even snel in m’n hoofd. Waardoor ik het eigenlijk niet concreet maak. En het onhaalbaar blijft.

Dus. Hier komt het. Ik ga een plan maken. Om fitter te worden. Dat is Stap 1. Voilá! En ik ga er zo meteen gelijk voor zitten. Het idee voelt goed. Is het te vroeg om mezelf daarvoor te belonen? 😉

Lees gelijk door: Deel 2 – Een pad ontstaat door te gaan lopen

Blog 8: One compliment a day, keeps the doctor away (deel 2)

Hoe is het met je ‘strook-huishouding’?

In de vorige blog vertelde ik over strokes. En hoe het uiten van strokes en dankbaarheid kunnen bijdragen aan een gelukzalig gevoel. (Mocht je hem niet gelezen hebben, klik dan hier Deel 1 – One compliment a day, keeps the doctor away )

Voor de kritische lezer; dit werkt ook als het zogenaamd ‘gezocht’ is. In mijn feedback-trainingen doe ik met regelmaat een oefening waarbij ik deelnemers vraag om complimenten te geven aan elkaar. Ondanks dat het een opdracht van mij is én het soms wat ongemakkelijk voelt, is de reactie bij de ontvanger in (bijna) alle gevallen heel positief. 

Af en toe is een duwtje in de rug, om dat compliment toch wél te geven, is helemaal niet verkeerd!

Maar dan, de volgende stap: Durf jij te vragen om complimenten?

Tijdens de opleiding die ik volgde, kwam ook het woord ‘strookhuishouding’ aan bod. Het kan zomaar gebeuren dat je een dag hebt, waarbij het wat tegenzit. Je krijgt op je werk wat vervelende feedback, je hebt een aanvaring in de supermarkt of woorden met een vriend, zoiets. En je staat daardoor qua strokes in de ‘min’. Eigenlijk zou het heel fijn zijn, om even iets liefs te horen. Zou jij daar dan om vragen?

Het antwoord bij mij was lange tijd ‘Nee!’. Met daar achteraan de belemmerende overtuigingen: ‘dat doe je niet’, ‘ze zien me al aan komen’ en ‘wat is een stroke waard, als ik er zelf om vraag!’. Ja inderdaad, dat zijn dezelfde kritische noten als die ik eerder noemde bij het geven van complimenten. Waar ik deze zelf niet ervaar bij het geven van complimenten, kom ik ze dus wel tegen bij het vragen naar complimenten.

Met als gevolg, dat ik met een negatief of zwaar gevoel blijf lopen. Zelfs als ik het voorval bespreek. Ik ben gewoon een ‘love-junkie’.  Ik ga een stuk beter op een goede sfeer en harmonie. 

Na enig aandringen van mijn coach, ben ik er mee uit gaan proberen. Ik kan me de eerste keer nog goed herinneren dat ik na een lange aanloop, schoorvoetend en een tikje omslachtig aan mijn vriend vroeg; ‘Heb je misschien nog iets liefs wat je tegen me wilt zeggen?’ Nou. Dat was eruit. Ik was de drempel over. Een tikje ongemakkelijk wachtte ik zijn reactie af. 

Gelukkig kwam die snel. Vrijwel direct antwoordde hij: ‘Je bent een lekkerding.’ Ja, dat was lief natuurlijk. Ontzettend goed bedoeld ook. En niet wat ik bedoelde of waar ik echt behoefte aan had. Ik wilde iets over mijn innerlijk horen, dat had ik er niet bij gezegd dus dat kon hij natuurlijk niet weten.

Uiteraard kwam er gelijk een nieuw arsenaal aan belemmerende overtuigingen en conclusies langs: ‘Zie je dit werkt niet. Dat bedoelde ik niet. Maar ik ga er zeker niet nog een keer om vragen. Stom ook Ry, wees gewoon blij met wat hij tegen je zegt. ’

Vooraf had ik niet bedacht dat het over mijn innerlijk moest gaan. Al doende leert men, zeg maar. Na een hele innerlijke dialoog en uiteindelijk het idee dat ik duidelijker moest formuleren wat ik wilde horen, vroeg ik: ‘Lief, wat vind jij goede eigenschappen van mij?’

Nu duurde het iets langer. ‘Je bent lief, zorgzaam en een goede moeder.’

Slik.

De love junkie in mij was in een klap blij. En een tikje geroerd. 

Sindsdien probeer ik zo nu en dan om ‘iets liefs’ te vragen. Ik hou het nog even ‘veilig’ bij mijn lieve proefkonijn, die het toch nooit raar vind wat ik doe en me nog steeds leuk vind, als ik wel een beetje raar doe. Ik ben nog niet de drempel over om dat ook bij iemand anders te doen.

En dat is okee. Ik heb een stap vooruit gezet in het zorgen voor mijzelf en daar ben ik blij mee. Overigens is zoiets over jezelf zeggen, net zo goed een positieve stroke. Ook dat werkt voor een fijn gevoel. Nog even en ik ga ‘Tjakka’ tegen mezelf roepen! 😉

Blog 7: One compliment a day, keeps the doctor away (deel 1)

Hoeveel complimenten heb jij vandaag al gegeven?

Dit bordje hangt op mijn slaapkamer. Ik zie het iedere ochtend als ik op sta en ’s avonds voor ik naar bed ga. Ik hou van de positiviteit die er in zit. En met name ‘Nice butt’ hoor ik natuurlijk nooit genoeg!

Zonder grappen en grollen; in de jaren dat ik nu bezig ben met persoonlijke ontwikkeling staat een ding als paal boven water, ik leer een stuk sneller en beter wanneer ik positieve feedback krijg. 

Door mijn werk als trainingsacteur kwam ik al snel na mijn afstuderen in aanraking met feedbacktrainingen. Wat mij opviel is, dat er in dat soort trainingen met name wordt ingezoomd op hoe je iemand kritiek of verbeterpunten mee kan geven. 

Vaak werd er ook wel kort aandacht gegeven aan complimenten. Meestal was dit een relatief klein deel van de sessie. Vaak was dit wel hét moment van de training dat er een lach en ontspanning was. Ingrediënten die wat mij betreft heel belangrijk zijn als het gaat om leren. 

In mijn afstudeerstage had ik al gemerkt hoe het anders kon. Bij Acteursbureau Kapok werd ik begeleid tot trainingsacteur. Zij gaven ontzettend veel positieve bevestiging, naast natuurlijk aandachtspunten. De verhouding hier tussen was wel echt ruim in het voordeel van de positieve punten. Met de dag steeg mijn zelfvertrouwen. Wat nodig was, want die had een flinke deuk opgelopen tijdens mijn opleiding tot Theaterdocent. 

Tijdens de NLP-opleiding leerde ik over strokes. Strokes is een begrip dat komt uit de Transactionele Analyse, een andere methode waar ook mee gewerkt werd tijdens die opleiding. 

Een stroke is een uitspraak (of soms gedrag), wat een bepaald gevoel of gedrag bij jou oproept. Het grappige is dat ‘stroke’ in het Engels meerdere betekennissen heeft; het kan ‘klap’ betekenen, maar ook ‘aai’. Een stroke kan dus ook positief of negatief zijn. Of worden opgevat. 

Dat verschil tussen positief en negatief is vrij helder. Daarnaast heb je voorwaardelijke en onvoorwaardelijke strokes. Het verschil hiertussen is dat een voorwaardelijke stroke wordt gegeven op basis van iets wat je hebt gedaan of bereikt. Bijvoorbeeld: ‘Wat fijn dat je me geholpen hebt!’. Een onvoorwaardelijke stroke gaat over wie je bent. 

Mij viel het op, dat ik voornamelijk gewend ben om negatieve, voorwaardelijke strokes te geven en ontvangen. Bijvoorbeeld: ‘Dit kan je beter zo aanpakken.’ En dat ik eigenlijk liever, juist positieve strokes wil geven en ontvangen. 

Nu heb ik dat geven zelf in de hand. Positieve voorwaardelijke strokes gaan me makkelijk af. Positief onvoorwaardelijke strokes, daar kwam ik toch iets moeilijker op. En als ik ze bedacht, dan kreeg ik ze ook niet altijd even makkelijk over mijn lippen. Vanuit mijn beide benen die roestvast op de grond staan, klinkt het niet zo snel: ‘Ik waardeer jou om wie je bent.’ Terwijl ik dat vaak genoeg denk (weliswaar in andere bewoordingen, denk bijvoorbeeld aan: ‘Wat een leuk mens!’ of ‘Wat ben ik blij dat ik jou ken’.)

Een positief onvoorwaardelijke stroke wordt over het algemeen als het meest waardevol ervaren. Hierbij wat inspiratie:

‘Ik vind jou te gek.’ 

‘Jij bent een waardevolle vriend.’

‘Wat een fijne persoonlijkheid heb jij!’

‘De wereld is mooier met jou erin!’

Als je daar niet blij van wordt.. En het grappige is, dat dat niet alleen zo is als je een stroke ontvangt. Ook het uitdelen van strokes en het uiten van dankbaarheid draagt bij aan een gelukzalig gevoel.

In de opvoeding wordt nog wel eens gezegd, dat je van kinderen zachtgekookte eieren maakt, als je ze teveel complimenten zou geven. Daar geloof ik niet in. Ik geloof wel dat het goed is, om objectief te blijven kijken naar een kind. Het kan heus niet alles goed en niet alle tekeningen, zijn direct Picasso’s. Naast aanwijzingen die je geeft, kun je inzet die erachter zit, wel complimenteren. Dat maakt het zoveel leuker om te zeggen en te horen!

Lees gelijk door: Deel 2 – One compliment a day, keeps the doctor away

Blog 6: Vergelijk jezelf niet met een ander

Vergelijk met jezelf, in een eerder stadium

Vroeger kon ik me eindeloos bezig houden met wat anderen van me vonden. Met name als ik iets niet wilde of iets me teveel werd, vond ik dat verschrikkelijk om aan te geven. Ik was bezig met het in de lucht houden van zoveel mogelijk ballen.

Dit kwam onder andere omdat ik veel naar anderen keek. Zij leken altijd wel meer (aan) te kunnen dan ik. Ik wilde net zo attent zijn als die ene lieve meid uit mijn vriendinnengroep, net zo strak als die mooie vrouw van de fitness, net zo ondernemend als die ene fantastische communicatietrainer waar ik mee werk. En zo waren er nog veel meer prachtige vrouwen, waar ik mezelf negatief aan af spiegelde. 

Nu is er niets mis mee, om te kijken naar een ander. Om te kijken hoe diegene ergens is gekomen en daarvan te leren. Dit noem je modelleren (ook een term uit NLP, daar blog ik later nog wel eens over..) en kun je uitstekend gebruiken om zelf nieuwe dingen te ontdekken.

Echter wat ik deed, was niet lerend. Eerder bestraffend voor mijzelf. Ik keek niet met een observerende blik om te kijken wat ik van deze vrouw kon leren. Ik keek met een overwaarderende en zelfs ietwat jaloerse blik ‘Waarom kan zij dat allemaal wel!?’ (en je hoort er in gedachten al met een strenge stem achteraan ‘.. en ik NIET!’).

Wat je misschien al merkt, is dat deze vergelijkingen niet helemaal realistisch waren. Misschien herken je dat ook? Vaak als je vergelijkt met iemand, vergelijk je jezelf maar met één kant of eigenschap van diegene. Niet met het totaalplaatje. Dat is niet helemaal eerlijk naar jezelf toch?

Je vergelijkt jezelf met de allerbeste kwaliteit van een persoon, maar ook met een andere allerbeste kwaliteit van een andere persoon en weer een andere beste kwaliteit van de volgende persoon. Voor het gemak laat je in die vergelijking de ‘mindere’ kanten van die personen in de vergelijking even weg. Best wel logisch dat je dan niet heel florissant uit die vergelijkingen naar voren komt.

Ik kan me voorstellen dat dit ook voor kinderen zo werkt. Dat ook zij zich afspiegelen aan een eenzijdig beeld. Bijvoorbeeld aan dat ene kindje dat wél goed kan rekenen, of zijn zwemdiploma wél al heeft. 

Als je op deze manier kijkt, krijg je geen realistisch beeld van je eigen groei. En het stimuleert je ook niet om groei(mogelijkheden) op te zoeken. Je kunt een ander observeren, leren van de stappen die degene heeft gezet en kijken wat jij nog kunt doen om een volgende stap te zetten.

Jezelf langs een (onrealistische) meetlat leggen of vergelijken met maar één aspect van de ander, is niet motiverend. Veel motiverender is het, om te proberen om jezelf minder te vergelijken met anderen. Als je wel merkt dat je dat doet, kun je op zo’n moment jezelf beter gaan vergelijken met een eerder versie van jezelf. 

Bijvoorbeeld: ik ben net begonnen met schrijven en bloggen. Op zo’n moment kan ik mezelf gaan afzetten tegen Roald Dahl (mijn lievelingsschrijver als kind). Dan valt mij vooral op wat ik allemaal nog niet kan en wat ik allemaal nog niet heb gedaan. 

Als ik mezelf vergelijk met mezelf in een eerder stadium, bijvoorbeeld een jaar geleden toen ik nog volop bezig was met de ontwikkeling van mijn boek of twee jaar geleden toen ik voor het eerst pas echt het plezier van schrijven had ontdekt, dan heb ik al heel veel stappen gemaakt en al mooie dingen bereikt. En dát motiveert mij juist, om me nog verder te ontwikkelen. En toch weer een blog te schrijven!

Blog 5: NLP – Wat een naam!

Neuro linguistisch programmeren

Snap jij waar dat voor staat? Wat een naam zeg! Onhandig gekozen als je het mij vraagt. Het bekt niet lekker, het is niet makkelijk te onthouden en het is niet direct duidelijk wat het inhoudt. ‘Neuro linguistisch’ klinkt klinisch als je het mij vraagt en ‘programmeren’ doet mij denken aan een computer. Klinisch en computer zijn niet de eerste twee begrippen waaraan ik denk als het gaat om zelf-ontwikkeling.

Omdat ik veel vragen krijg over wat NLP dan is, schrijf ik deze blog. NLP staat dus voor Neuro Linguistisch Programmeren. Als ik dat kort en bondig wil uitleggen, zeg ik dat: NLP er van uitgaat dat je via de taal/woorden die je geeft aan je ervaringen, je invloed kunt uitoefenen op je geest.

Taal/woorden           -> Linguistisch

Invloed uitoefenen  -> Programmeren

Geest                       -> Neuro

Nu is dit een hele beknopte samenvatting. NLP omvat veel meer. NLP gaat over hoe je waarneemt en wat je daardoor ervaart. Het gaat over modelleren; het analyseren, begrijpen en leren van anderen. NLP gaat ook over communicatie, die zich erop richt effectiever te worden. NLP gaat uit van succes. Kijken waar je goed in bent en wat er al ís.

Ik had flink wat vooroordelen over NLP, voordat ik er een opleiding in had gevolgd. Mijn idee was dat het met name werd gebruikt onder autoverkopers, die mensen een auto aan probeerden te smeren (sorry daarvoor mannen én vrouwen in de autobranche ;). Ik had het idee dat NLP veel ging over trucjes. 

En daar ben ik niet de enige in.. Één van de onderdelen gaat over de patronen van onze ogen. Daar zei iemand ooit tegen mij over: ‘O. Dus jij kan mensen nu lezen, jij weet nu wat ik denk?’ Dat is dus gelukkig niet zo, want dat lijkt me heel vermoeiend! 😉

Wat ik wel heb geleerd, is dat NLP dus heel veel omvat. Waaronder hele praktische, makkelijk toepasbare tips (*zie bijvoorbeeld mijn blog over het woordje ‘nog’, link hieronder). En ik hou van praktisch en makkelijk toepasbaar!  

Nadeel is dat die tips kunnen voelen als trucjes, als je niet de juiste intenties hebt. Maar wat is dan de ‘juiste intentie’? Het verschil zit hem in: Wil je beïnvloeden of wil je manipuleren? Op het moment dat je wilt beïnvloeden, in de richting van een win-win-situatie, die goed is voor jou en de ander, dan kan dat volgens mij nooit verkeerd zijn. Zoals ze tijdens de opleiding zeiden: ‘NLP heeft geen hart, het hart zit in jou. NLP is een middel/techniek.’

Ik ben van plan veel van deze tips met jullie te delen. Makkelijke dingen, die je kunnen helpen in het dagelijkse leven. Als je ze inzet vanuit je hart en met een positieve intentie, weet ik zeker dat je dit enorm veel oplevert. Dat doet het mij in ieder geval zeker!

Blog 4: Even herkaderen?

Bekijk het eens van een andere kant.

Wie mij volgt op social media heeft gezien dat ik van de week even behoefte had aan een herkadering. Mijn zoontje had net in alle stoelen zijn tandafdruk achter gelaten en daar was ik niet zo blij mee. Maar wat is dat eigenlijk een herkadering?

Herkaderen is een van de leukste onderdelen van NLP, als je het mij vraagt. Het helpt je om op een andere manier naar zaken te kijken. En op het moment dat je blik verandert, verandert je gevoel vaak automatisch mee. Bij mij zelf is dat vaak hetgeen wat me het meest tegen houdt; mijn eigen gevoel of gedachten. 

NLP gaat er vanuit dat je iets meemaakt, een ‘ervaring’. Deze ervaring neem je waar met je zintuigen. Door het waarnemen komt de ervaring ‘binnen’ in je hoofd en koppel je er woorden aan, waarmee je het betekenis geeft. Herkaderen is het veranderen van kader, waardoor je een andere betekenis geeft aan die ervaring of situatie.

Nu denk je misschien; ‘Hartstikke leuk dat jij anders wil kijken naar je zoon die de stoelen kapot maakt, maar dat is toch gewoon niet goed?’ Dat klopt. Ik vind het nog steeds niet goed dat hij het heeft gedaan. Herkaderen leverde me ook niet op dat mijn standpunt wijzigde (dat kan soms overigens wel).

Wat het me wel opleverde is dat ik er milder en rustiger naar kon kijken, waardoor het beter lukte om hem kalm aan te spreken. In plaats van dat ik alleen maar boos werd, wat ik in eerste instantie wel was, kon ik hem vervolgens veel beter uitleggen waarom ik boos was. En ik merk dat Raf veel beter luistert als ik op rustige toon tegen hem praat. En ik mezelf dan ook veel leuker vind.

Hoe doe je dat ‘herkaderen’?

Er zijn verschillende soorten herkaderingen. Wat je bijvoorbeeld kunt doen is de ‘context’ veranderen, je kunt je dan afvragen in welke situatie zou hetzelfde gedrag wel positief zijn.

In mijn geval: op welk moment zou het nu heel handig kunnen zijn dat mijn zoon zijn tanden eens goed gebruikt. Ook zou je de ervaring een andere betekenis kunnen geven; Misschien heeft hij de stoelen niet proberen te vernielen, maar was hij ze eigenlijk stiekem voor me aan het versieren. 

Nu hoeven deze herkaderingen helemaal niet ‘waar’ te zijn. Alleen even het gedrag in een ander kader plaatsen brengt bij mij al ontspanning. Nu had ik het daar ook even moeilijk mee en dan kan je dus altijd nog hulp vragen. Zo ontving ik op mijn post hele leuke herkaderingen zoals:

‘Als ik het goed zie, heb jij een kind dat ergens lekker zijn tanden in kan zetten’

‘Ik snap wel dat jij honger hebt! Zou een appel niet veel blijer worden van jouw tandjes?’

‘Volgens mij heeft hij je hele huis versierd met smileys!’

Ik kreeg in ieder geval een lach op m’n gezicht toen ik deze opmerkingen las! En voor mij is dat de grootste winst van een herkadering.

Blog 3: ‘Ik kan het niet’ vs. ‘Ik kan het NOG niet’

Misschien kun je het wel leren?

TIP 1 🙂

Een van de dingen die mij het meest is bijgebleven van de NLP-opleiding die ik heb gevolgd, is de kracht van taal. De woorden die ik zeg of denk, hebben een enorme invloed op mijn zelfbeeld en op hoe ik me voel. En ook in mijn werk als trainer en coach heb ik vaak gezien, dat gedachten beïnvloeden een van de grootste katalysators is, voor het verkrijgen van ander of nieuw gedrag.

Nu heb ik ook vaak gemerkt, dat van ‘Ik kan het niet’ naar ‘Ik kan het wel’ een enorme stap is. Bedenk je maar eens; je bent net voor het eerst gaan tennissen/bloggen/schaken/… en die eerste keer verliep niet fantastisch. Je sloeg mis, kwam totaal vast te zitten of stond na een halve minuut al schaakmat. Dan is ‘Ik kan het niet’ best een gedachte die in je op kan komen. 

En is het best ook best onlogisch om daar het tegenovergestelde ‘Ik kan het wel’ van te gaan maken; je hebt immers nog niet de ervaring dat je het wel kan! (Heel fijn als jou dat wel lukt natuurlijk, in dat geval heb je de onderstaande tip niet nodig 😉 )

Echter, als je ‘Ik kan het niet’ blijft zeggen tegen jezelf, dan is dat ook niet de ideale mindset om hetgeen dat je graag wilt leren wél onder de knie te krijgen. 

Het woordje ‘NOG’ is magisch in dat geval. Dit kun je in bijna iedere zin wel toevoegen en het geeft veel ruimte in je hoofd. Let maar op:

‘Ik kan het niet’ wordt ‘Ik kan het nog niet’ 

Dat klinkt toch heel anders? En vervolgens kun je daar weer heel makkelijk achter aan denken ‘..en ik kan het misschien wel leren!’. Zo zet je het niet vast in je hoofd en geef je jezelf de kans om te groeien.

Dit kan je natuurlijk ook zeggen tegen je kind! Gooit hij net per ongeluk zijn blokken om? Lukt het niet met leren op school? En zegt je kind dat hij het niet kan? ‘Je kan het misschien nóg niet, maar ik denk echt dat je het kunt leren!’